Uitgelicht

Bierbeleving brouwen


Verschenen in Bierpassie nr. 96, september 2022

De omvorming van het Brusselse beursgebouw tot Belgian Beer World, en de geplande opening van dit belevingscentrum in het tweede semester van 2023, lijkt een katalysator te worden voor het biertoerisme in en naar België.
In het zog van de corona-pandemie lanceerde Toerisme Vlaanderen een relanceplan rond biertoerisme, waarop onder andere brouwerijen konden intekenen en projecten konden voorstellen. Naast toeristische diensten en organisaties boden zich enkele tientallen brouwerijen, van klein tot groot, aan. Geëngageerd en vaak uitermate gepassioneerd lichtten velen hun plannen toe. Projecten die niet alleen op papier werden uitgetekend, maar waarvoor dikwijls al concrete stappen voor realisatie werden gezet. Digitalisering, toegankelijkheid, duurzaamheid en bierbeleving waren kerngedachten waarrond talrijke initiatieven werden ontwikkeld.
Eén zaak was duidelijk: brouwers gaan niet meer alleen voor hun bieren! Zij kiezen voluit voor actieve en interactieve bierbeleving. Meer dan voorheen willen zij hun verhaal vertellen in geuren en kleuren, willen zij tonen hoe zij van hun bieren een nobel product hebben gemaakt. Met innovatieve concepten willen zij hun gasten trakteren op verrassende bierbelevingsmomenten, die zowel jonge en geroutineerde bierliefhebbers aanspreken. Maar, even goed zijn die projecten erop gericht om de toevallig voorbijkomende toerist te bekoren, net zoals Belgian Beer World in Brussel zich wil richten tot een breed publiek.
Wanneer iedereen woord houdt, ziet het ernaar uit dat tientallen gevarieerde biertoeristische projecten in 2023-2024 gerealiseerd zullen zijn en dat België zich dan ook breeduit kan tonen als ’s werelds biertoeristisch centrum bij uitstek.
Laat ons er in tussentijd ook werk van maken dat er overal volwaardige, professioneel onderlegde biergidsen beschikbaar zijn die een eenduidig en correct verhaal vertellen. Gelijktijdig moet er ook eens aan gedacht worden om baliepersoneel van toeristische diensten, in hotels of medewerkers in restaurants een degelijke basiscursus bier te geven. Het wijntoerisme in Frankrijk of Duitsland toont ons de weg. Vraag er aan een hotelreceptionist, toerismebediende of ober meer info over een Riesling, Bordeaux of Champagne en waar je eventueel een bezoek kan brengen en je krijgt een degelijk antwoord. Hier gaat het nog te vaak over een ‘trappist van Grimbergen’, de ‘Witkap die door de paters van de voormalige abdij in Ninove werd gebrouwen’ of de ‘unieke smaak van gist die voor heerlijk lambiekbier zorgt’. Aan dergelijke onzin heeft een toerist zelfs anno 2022 geen boodschap meer.

Brouwerij Roman Brouwzaam

Uitgelicht

De euforie van het getal


Verschenen in Bierpassie nr. 94, maart 2022

400 – en ondertussen wellicht al wat meer – brouwerijen in België. Moeten we daar blij en euforisch over zijn? Omdat het er tussen 1990 en 2010 zo’n 125 waren, klinkt 400 gigantisch. Wanneer je die 400 aftoetst tegenover de 3200 van rond 1900, de 2000 van na de Eerste Wereldoorlog en de 650 van na de Tweede Wereldoorlog krijgt 400 een andere dimensie. 400, dat zijn er evenveel als in 1960 waarna hun aantal halveerde tegen 1970 en verder daalde tot 140 in 1980 en 125 in 1990.
De huidige 400 brouwerijen zijn geenszins vergelijkbaar met hetzelfde aantal uit 1960 die hoofdzakelijk brouwden voor de lokale markt. Nano- en pico-brouwerijen bestonden toen niet, of alleen in de illegaliteit. Export was in 1960 vrijwel onbestaande, terwijl velen nu vaak overwegend uitvoeren en hun Belgische thuismarkt ontzien. Er werden destijds ook totaal andere bieren gebrouwen. Bovendien was menige brouwerij technisch hopeloos verouderd terwijl er nu haast overal glimmend en computergestuurd inox schittert.
Brouwerijen verdwenen omdat de kwaliteit van hun bier te wensen overliet, omdat het publiek lokale bieren inruilde voor importbieren of omdat het ontbrak aan financiële middelen om te investeren in modernisering. Brouwerijen werden overgenomen om het lokale, regionale of zelfs nationale marktaandeel te vergroten om overeind te kunnen blijven.
Geïnspireerd door Pierre Celis traden er vanaf de jaren tachtig nieuwe brouwers aan. Met bijeen geschraapt tweedehands materiaal, een bescheiden lokale distributie maar bovenal een vastberadenheid voor een constante kwaliteit van hun bieren timmerden zij aan de weg tot de respectabele brouwerijen die zij vandaag zijn. Rond de eeuwwisseling vormde zich een tweede golf jonge brouwers die ernaar streefden om met nieuwe installaties voortdurend goed bier te brouwen. Zij startten met één of twee bieren. Pas wanneer zij ervan overtuigd waren dat zij steeds topkwaliteit konden garanderen, breidde het aanbod na jaren uit met een nieuw bier.
In de huidige golf volgen nieuwe bieren mekaar razendsnel op. Elk brouwsel moet verkocht worden om de honderdduizenden euro’s die werden geïnvesteerd te kunnen afbetalen. Kwalitatief zijn het jojo-bieren die worden gepositioneerd als exclusief verpakte ‘limited editions’. Geraak je ze niet kwijt in eigen land, dan wel over de grens.
En daar wordt het ronduit gevaarlijk. Minderwaardige jojo-bieren halen het wereldwijde, positieve imago van kwalitatief ‘Belgisch bier’ onderuit. ‘Belgisch bier’ is een ‘kwaliteitslabel’. Kwaliteit primeert boven kwantiteit én de euforie van het getal 400. Liever 200 of 250 brouwerijen die dag in dag uit kwalitatieve topbieren aanbieden dan een (te)veelheid aan brouwers van jojo-bieren.

Authentic Brewery
Al in 2006 startte Chris Bauweraerts van Brasserie d’Achouffe om authentieke brouwerijen te onderscheiden van de vele bierfirma’s.


Bierfirma, brouwerij en ‘Authentic Brewery’


Verschenen in Bierpassie nr. 95, juni 2022

De vorige column over de euforie van het getal 400, verwijzend naar het aantal brouwerijen in ons land, zindert nog na. Reacties bleven niet uit, van terecht tot gebrek aan respect voor innovatie, alsof elk nieuw bier en elke nieuwe brouwerij die de media haalt plots zou innoveren. Misschien moeten wij ook eens durven kijken naar wat een operationele brouwerij is?
Goed vijftien jaar geleden, in 2006, kaartte Chris Bauweraerts, bekend van Brasserie d’Achouffe, reeds de opmars van bierfirma’s aan door het opschrift ‘Authentic Brewery’ te lanceren. Het initiatief volgde op eerdere pogingen van de voormalige Objectieve Bierproevers om het begrip ‘brouwerij’ te beschermen.
Al dan niet om historische redenen noemden bier- en drankenhandels zich nog steeds ‘Brouwerij XYZ’ op het ogenblik dat zij een elders, exclusief voor hen gebrouwen, bier voorstelden. Niet zelden, en ook nu nog, worden er allerhande verhalen opgehangen opdat het allemaal echt en geloofwaardig zou lijken. Meermaals trokken de Objectieve Bierproevers van leer tegen dergelijke misleidende positionering. Brouwen bij derden kon, op voorwaarde dat ook de operationele brouwerij op het etiket werd vermeld. Wie zich uitte als brouwerij en geen brouwinstallatie had, ging door het stof.
De laatste jaren lijkt het allemaal niet veel meer uit te maken, waardoor er nu al zo’n 300 bierfirma’s zijn. Vaak laten zij de consument in de waan dat zij zelf brouwen; foto’s in een neutrale brouwzaal, tussen inox-tanks of houten tonnen illustreren een verhaal dat wat graag wordt overgenomen door goedgelovige media en toeristische diensten. Gelukkig zijn er ook bierfirma’s die oprecht aangeven elders te laten brouwen om zo het geld bijeen te krijgen om binnen enkele jaren een eigen brouwerij op te starten.
Ondertussen zijn er naast brouwerijen en bierfirma’s ‘window dressing’-brouwerijen bijgekomen. Niet zelden zijn het toeristisch aantrekkelijk gelegen brouwerijtjes met een veel te kleine, glimmende, infrastructuur voor het volume dat zij verkopen. Symbolisch wordt er af en toe wat ‘onder de kerktoren’ gebrouwen. De grote volumes komen elders vandaan. Hoewel zij officieel erkend zijn als brouwerij spelden zij de consument een verhaaltje op.
‘Fact checking’ omtrent bierfirma’s en aanverwanten zou tegenwoordig niet misstaan. Soms volstaat zelfs Google Street View om een ‘brouwerij’ te traceren; dikwijls is die niet veel groter dan wat modelbouwliefhebbers vinden in de catalogi van Faller of Vollmer en kan zij perfect in de brievenbus. Vijftien jaar na Chris Bauweraerts’ Authentic Brewery is het hoog tijd om dergelijk initiatief opnieuw naar voor te schuiven.

Authentic Brewery Chris Bauweraerts

Alchemie en oprechte authenticiteit


Verschenen in Bierpassie, nr. 92, september 2021

Sporadisch vind je het hexagram terug op eeuwenoude tekeningen van brouwerijen, op oude gevels of als uithangbord van brouwerijen in onder andere Duitsland. Rond 1500 was de zespuntige ster zelfs het logo van diverse brouwersgilden. Gevormd door twee driehoeken symboliseert de ster vuur, water, aarde en lucht die in evenwicht zijn. Later vervingen brouwers ‘aarde’ door ‘gerst’ en voegden zij er hop en gist aan toe om elk van de zes punten een betekenis te geven. Sommigen associeerden de brouwersster met occulte wetenschappen, duivels, demonen en de mysterieuze alchemie van het gistingsproces.
De stoutste dromen die de alchemisten van weleer koesterden, verbleken bij hedendaagse verhalen om bier ‘geloofwaardig’ in de markt te positioneren. Pilsbier, ontwikkeld halfweg de negentiende eeuw, ontstond vijf eeuwen vroeger, halfweg de veertiende eeuw. Uit nog gevulde honderd jaar oude flesjes gefilterd tafelbier van lage gisting wordt gist gerecupereerd om er hoge gistingsbieren mee te brouwen; magie waarvoor zelfs alchemisten hun hoed afdoen.
Dat geldt ook voor de als authentiek aangeprezen Indian Pale Ales met vluchtige, exotische aromahoppen waarvan middeleeuwse en vroeg-modernistische alchemisten alleen maar konden dromen. Dergelijke aromahoppen kwamen pas rond de eeuwwisseling tot stand, of ruim anderhalve eeuw na de Indian Pales Ales; zij staan dus ook niet op het ingrediëntenlijstje dat men in de oude ladekast van een hoevebrouwerij heeft gevonden.
Overigens vind je in die lade meermaals futuristische recepten. Op een ogenblik dat onze bieren nauwelijks zwaarder waren dan tafelbier vinden pseudo-alchemisten er recepten terug voor tripels, quadrupels, sterke blonde bieren en exotisch getinte Indian Pale Ales. Visionair en occulte wetenschap ten top; men had toen al de recepten van bierstijlen die meer dan een halve eeuw later zouden ontstaan en die nu – heel toevallig – commercieel aantrekkelijk zijn. Historische recepten voor succesvolle alcoholvrije bieren zijn jammer genoeg nog niet gevonden.
‘Story-telling’ is in maar ‘fake story-telling’ hangt als een vloek boven de geloofwaardigheid van alle brouwers die gepassioneerd vertellen over de wijze waarop zij soms met één mout- en één hopvariëteit een meesterlijk bier brouwen.
In kabouters of heksen die bier brouwen, geloven wij nog. Aan verhalen van ruziënde paters die de abdij verlieten en een eigen bier door derden laten brouwen, hechten wij geen geloof. Evenmin als aan door overnames gekochte en opgeklopte geschiedenis, rammelende nepverhalen en moderne alchemie. Dergelijke verhalen getuigen geenszins van de oprechte authenticiteit die men zo graag verkondigt.


Eervol maar stijlloos ten onder


Verschenen in Bierpassie nr. 91, juni 2021

Eervol maar stijlloos dreigt de Belgische brouwcultuur het slachtoffer te worden van zijn mondiaal succes. Overal worden Belgische bierstijlen geprezen en geïmiteerd, vaak zonder enig respect voor de originele recepturen. Creatieve brouwers geven meermaals een twist aan een specifieke bierstijl om zich te onderscheiden van hun concurrenten. Daarmee plaatsen zij zich wat buiten het respectieve segment maar surfen zij toch liefst mee op het succes van de geïmiteerde bieren.
Maar, het gaat niet alleen om brouwers die buiten imaginaire lijntjes kleuren. Omdat het ontbreekt aan eenduidige omschrijvingen van Belgische bierstijlen – uitgezonderd lambiekbieren – hanteren bierconcours uiteenlopende criteria en worden bierstijlen bij mekaar geklutst. Het volstaat om de indeling van de biercategorieën in diverse bierconcours naast mekaar te leggen. Onder de noemer ‘dark ale’ vind je dubbel trappistenbier, bruin bier, oud bruin bier, zwaar donker bier en zelfs donkere IPA’s. Elders voegt men er zelfs nog amberkleurige gerstewijnen bij; wanneer er wellicht te weinig inzendingen zijn, vervoegen stout en porters de categorie. Bij gearomatiseerde bieren gaat het van chocolade-, koffie-, oaked- en smoked-bieren tot fruitlambieken en zelfs milk stout of imperial stout die met chocolademout en gebrande mout worden gebrouwen.
Beschrijvingen van bierstijlen zijn nog erger. Een Belgische tripel heeft, afhankelijk van het bierconcours, een alcoholgehalte tussen 7 en 10 volumeprocent of van 7,5 tot 10,5 volumeprocent. De kleur mag schommelen tussen 8 en 18 EBC, tussen 10 en 25 EBC of zelfs tussen 10 en 33 EBC. Diezelfde tripel mag een bitterheid tussen 15 en 45 EBU laten optekenen, maar het kan even goed tussen 20 en 40 EBU of tussen 20 en 45 EBU zijn. Een saison mag met koriander worden gemaakt, extreem gehopt zijn of gegist worden met Brettanomyces. Soms worden trappisten- en abdijbieren – die enkel wat vertellen over de herkomst – beschouwd als een aparte bierstijl.
Consumenten zien door het bos de bomen niet meer. En menig brouwer wellicht ook in zoverre dat sommigen zelfs weigeren om deel te nemen aan bierconcours. Zij weten amper in welke categorie zij worden gerangschikt en met welke andere bieren zij worden vergeleken. Het is dan ook de hoogste tijd dat de Belgische Brouwers in overleg met wetenschappers een Belgisch bierstijlenboek opstellen. Niet alleen om in eigen land duidelijkheid te creëren over wat bijvoorbeeld een pils, een saison, een tripel, een roodbruin, een oud bruin of een bruin bier is. Even goed om te vermijden dat buitenlandse organisaties ons komen vertellen waaraan een Belgische bierstijl moet beantwoorden. Stel je voor dat Amerikanen gaan bepalen hoe een Bordeaux-wijn of een Champagne moeten zijn? De Fransen zouden onthutst zijn, de wereld zou te klein zijn. Maar, het kleine België is ziende blind en ondergaat het allemaal.


Failliet dreigt voor Belgische biercultuur


Het failliet dreigt voor de Belgische biercultuur in al zijn geledingen. Vijf jaar geleden beschouwde de Unesco werelderfgoedorganisatie de Belgische biercultuur als een belangrijke schakel in de Belgische identiteit en een essentieel onderdeel van het sociaal-cultureel weefsel in ons land. Nu staat diezelfde Belgische biercultuur zwaar onder druk.
De horeca-sluiting was noodzakelijk om de impact van de covid19-pandemie te beperken, maar nu lijkt het erop dat een hele sector met al zijn vertakkingen in economie en samenleving wordt geslachtofferd door de tweede, half jaar lange, sluiting. Welgekomen steunmaatregelen hebben een virtuele situatie gecreëerd waarvan men de reële impact niet kan inschatten. Einde 2020 waren er in ons land nog 61.000 horecazaken; studies voorspellen een vermindering daarvan met 20 tot 30% of zelfs meer.
In het zog van de horeca wordt een breed spectrum aan toeleveringsbedrijven meegesleurd, van brouwerijen en drankenhandelaars tot koffieverdelers, horeca-groothandels en tal van andere horecagebonden activiteiten. Brouwerijen en drankenhandelaars dreigen het gelag te betalen omdat zij vaak eigenaar of huurder zijn van horecapanden. Vorig jaar scholden zij al meer dan 20 miljoen euro kwijt aan huurgelden. Daar bovenop komt nog de kostprijs van bier dat niet verkocht kon worden. Ging het tijdens de eerste lock down vooral om doordrinkbieren, dan nadert nu de houdbaarheidsdatum van speciaalbieren en degustatiebieren die begin vorig jaar werden afgevuld en niet verkocht konden worden.
Nadat er de voorbije weken al verhalen opdoken van – vaak iconische – horecazaken die het faillissement aanvroegen, die overwogen dat te doen of die op de valreep gered konden worden met crowdfunding, worden nu de eerste signalen opgetekend van brouwerijen en herbergbrouwerijen die ermee willen stoppen.
Bovenop die keiharde economische realiteit speelt het sociale belevingsaspect van bier als motor van het door de Unesco erkende immaterieel erfgoed dat de Belgische biercultuur is. Denk maar aan de vele festivals tijdens dewelke kleine en grote brouwers hun bieren konden voorstellen. Evenementen die duizenden bezoekers trokken, worden soms voor het tweede jaar uitgesteld waardoor de respectieve organisatoren aankijken tegen een financiële aderlating die hun voortbestaan bedreigt.
Dergelijke evenementen waren meermaals aanleiding voor toeristische activiteiten waarin de biercultuur hoogtij vierde met open-brouwdagen, bierwandelingen, biergastronomische arrangementen, bierproeverijen en -workshops. Zij effenden dikwijls het pad voor wie een brouw- of zythologenopleiding wou gaan volgen en voor wie een bierspeciaalzaak of bierrestaurant wou uitbouwen. Duizenden mensen, organisaties, mannen en vrouwen, professionelen en amateurs droegen, volgens het Observatorium van de Belgische Biercultuur, bij aan de verdere ontwikkeling van de biercultuur.
Die eeuwenlange, diep verankerde, rijke en uiterst verscheiden biercultuur die het bindweefsel is van onze socio-culturele maatschappij en onze internationale uitstraling dreigt ons te ontvallen. Afhankelijk van de perspectieven die wetenschappers aanreiken, van de wijze waarop beleidsverantwoordelijken die vertalen en van de manier waarop deze samenleving zich toekomstgericht covid19-veilig wil gedragen en organiseren, kan de Belgische biercultuur heropleven. De roep om de Belgische biercultuur te redden, mag een jaar na de start van de covid19-pandemie luider en nadrukkelijker klinken dan voorheen.

(De archieffoto uit 2019 illustreert biercultuur en bierbeleving en wil Zythos noch een andere organisatie in diskrediet brengen).


Innoverend of gewoon nieuw?


Verschenen in Bierpassie nr. 89, december 2020

Tegenwoordig is het in om te verkondigen dat gevestigde brouwerijen niet innoveren en dat craft brewers veel creatiever zijn. Het volstaat dat twee brouwerijen aankondigen dat zij de productie van hun spéciale belge-bier beëindigen om te vertellen dat de Vlaming die bierstijl niet meer zou lusten.
Heel merkwaardig, want de voorbije jaren hebben uitgerekend verschillende jonge brouwerijen ‘geïnnoveerd’ met, jawel, spéciale belge-bieren. Franc Belge (De Ranke), Spéciale Belge (De Poes), Troubadour Spéciale (The Musketeers), Speciale Belge (Remise) en ongetwijfeld nog anderen presenteerden hun spéciale belge. Vraag is of je dat allemaal innovaties mag noemen, want dat begrip wordt steeds meer uitgehold.
Het Engelse ‘innovation’ kan je op twee manieren vertalen, als ‘nieuwigheid’ of als ‘innovatie’ wat een hemelsbreed verschil is. Nieuwigheid slaat op de invoering van een nieuw product. Innovatie wordt – althans in het Engels – veel meer gepreciseerd. Het moet duidelijk gaan om iets nieuw, iets origineel, iets verbeterd dat een effectieve meerwaarde creëert of een competitief en commercieel voordeel oplevert.
Als je dit toepast op de bierwereld dan is het aantal ‘echte’ innovaties beperkt. Ruim een eeuw geleden was de spéciale belge een innovatie. Pierre Celis innoveerde met een Belgisch witbier met toetsen van koriander en curaçao. Meer recent zijn ‘quadrupel’, ‘barrel aged’ en ‘oaked’ dat ook. Bieren die nu worden gebrouwen met oergranen en alternatieve granen kan je innoverend noemen omdat het brouwproces moet worden aangepast, net zoals alcoholvrij bier brouwtechnisch innoverend was.
Met een open geest kan je zelfs de nieuwe Indian Pale Ales een innovatie noemen omdat zij niet met Engelse bitterhoppen maar met ‘exotische’ aromahoppen worden gebrouwen. Om het even welk bier dat wordt voorgesteld een innovatie noemen, is te opportunistisch. Wat ongewone ingrediënten gebruiken om media-aandacht te genereren, is evenmin innovatief. Een bakker die twintig identieke taartbodems een andere garnituur geeft, zet toch ook geen twintig innovaties in de etalage. Even goed innoveert de keukenchef niet omdat hij dezelfde provençaalse saus gebruikt om zijn steak, kipfilet, visgerecht, mosselen, pasta en rijst een andere toets te geven.
Laat ons bijgevolg wat zuiniger omspringen met het begrip innovatie en gewoon wat meer spreken over nieuwe bieren.


Klink op de toekomst van spéciale belge


‘Vlaanderen lust ze niet meer’ kopt Het Nieuwsblad bij berichtgeving over de beslissing van Alken-Maes en AB Inbev om te stoppen met de productie van respectievelijk Op-Ale en Ginder Ale. Aangeven dat de ‘spéciale belge’-stijl niet meer aanslaat, is heel kort door de bocht gaan. Wanneer wat eens een nationaal merk was, wordt gereduceerd tot een lokaal, nauwelijks ondersteund, biertje is het normaal dat de verkoop instort.
Spéciale belge was ooit het paradepaardje van de Belgische brouwers. De bierstijl ontstond in 1905 na een wedstrijd waarin Belgische brouwers werden gevraagd om te innoveren met een alternatief voor Tsjechisch-Duitse pilsbieren en Engelse ales die aan populariteit wonnen tegenover de ‘dunne’ Belgische bieren. Het resultaat werd het koperkleurige doordrinkbier, ongeveer even sterk als een pilsbier en met een mooie balans van mout, hop en gist in aroma en smaak. Tijdens de Wereldtentoonstelling in Brussel in 1958 triomfeerde de spéciale belge alom. De Koninck, Spéciale Palm, Tonneke, Ginder-Ale, Op-Ale, Horse Ale, Skipper Ale, Spéciale Aerts, Vieux-Temps, Special De Ryck, Super 64 en vele anderen sierden de verscheidenheid aan spéciale belge-bieren. Wie er geen in het aanbod had, presenteerde Engelse ales zoals Martin’s Pale Ale, Watneys, Whitbread of McEwans.
Middelgrote en grote brouwerijen zetten halfweg jaren tachtig massaal in op witbieren. Wanneer einde jaren tachtig de brouwerijgroepen Alken-Maes en Inbev worden gevormd en diverse brouwerijen worden gesloten, verdwijnen spéciale belge-bieren uit hun interessesfeer. Palm en De Koninck worden ertoe gedwongen om een voortrekkersrol op te nemen in het segment maar ontberen de mogelijkheden voor een echt nationale positionering. Bij de eerste exportinitiatieven naar Nederland wordt de spéciale belge verbasterd tot ‘amber’, louter verwijzend naar de koperachtige kleur. Nadien wordt de spéciale belge ook in eigen land verloochend tot ‘amber’, een gekleurd biertje naast wit en bruin.

Speciale Belge Streekproduct
Speciale Belge wordt in 2008 erkend als Streekproduct.be.
Speciale Belge beer 2010
De Spéciale Belge-brouwers gaan in 2010 voor een Europese erkenning.

Wanneer spéciale belge in 2008 wordt erkend als Streekproduct.be, wordt een eerste stap gezet naar een nieuw imago. Na een gezamenlijke bijeenkomst van de spéciale belge-brouwers op 19 februari 2009 wordt de spéciale belge omschreven als “een amberkleurig bier van hoge gisting met een alcoholgehalte van ongeveer 5 Vol%, met een fruitig en of licht gerookt gistingsaroma, een moutige smaak die gaat van honingachtige karamel tot licht gebrand en met een zachte bitterheid van overwegend aromatische hop. Het samenspel tussen gist, mout en hop geeft de karakteristieke volmondigheid en de zacht uitvloeiende nadronk.”
Het initiatief effent het pad om de speciale belge-bieren in aanmerking te laten komen voor het Europese label van de Beschermde Geografische Aanduiding (BGA). In juli 2010, werd het dossier ingeleid, maar het stuit op verzet omdat ‘bières spéciales belges’ slaat op alle Belgische ‘speciaalbieren’, een term die begin jaren tachtig werd gelanceerd. Het hele dossier gaat ‘Terug naar af’ en daar zit het nog steeds.
Nu toeteren dat spéciale belge het brouwen niet meer waard is omdat twee merken het voor bekeken houden, is voorbarig. De overgebleven gepassioneerde spéciale belge-familiebrouwers – Palm, De Ryck, De Koninck, Contreras, Haacht, Silly – die zich in 2010 engageerden voor de Europese erkenning van spéciale belge te buigen, moeten misschien eens opnieuw samen komen. Bieren zoals Franc Belge van De Ranke of De Poes Speciale Belge die recent werden voorgesteld kunnen misschien de rangen vervoegen en een nieuwe dynamiek creëren om de spéciale belge opnieuw in de schijnwerper te plaatsen.
Laat ons niet wachten tot de spéciale belge als bierstijl wordt geherdefinieerd door overzeese brouwers en bierliefhebbers. Waartoe dat kan leiden, heeft de recente opmars van de India Pale Ale (IPA) aangetoond. Een stevig bittergehopt bier dat oorspronkelijk werd gebrouwen met typisch Engelse hopvariëteiten is een mislukte kloon geworden met Amerikaanse citrushoppen die het licht bitterdroog zuurtje van de IPA van weleer ombogen tot een meer intense vaak fruitig, citrusachtig aroma.
Belgische brouwers, ga er tien jaar later opnieuw voor en klink op de toekomst van spéciale belge!


Ga voor het volgende, lekker glas bier


Verschenen in Bierpassie nr. 88, september 2020

Wat is een goed, lekker, glas bier? Welke bierstijl of welk merk, het maakt niet uit. Een goed, lekker, glas bier is datgene waarvan je een volgende glas bestelt. Dat hoeft niet na mekaar, het kan zelfs maanden later zijn dat je zegt: “Dat ga ik nu nog eens drinken”.
Het klinkt misschien eigenaardig, maar daar draait het allemaal om. Fiere brouwers maken er een uitdaging van om zoveel maal hetzelfde bier te brouwen om van klanten hun ambassadeurs, te maken. Daarin verschillen zij van veel microbrouwers en ‘craft brewers’ (what’s in a name?) die eenmalige bieren brouwen.
Er worden extra hoppen, zuren of ongewone ingrediënten aangesleept om media-aandacht te genereren. Op lijstjes van ‘beer geeks’ worden zij afgevinkt, waardoor die zappende consumenten weerom een trap hoger staan op een bierladder. Eén teug volstond om online te scoren. Een tweede glas wordt niet besteld: vandaag niet, morgen niet, volgende week niet, nooit!
Zijn dit de bierliefhebbers die gepassioneerde brouwers willen? Waarschijnlijk niet. Zijn dit de brouwers die het bierpatrimonium levendig gaan houden? Waarschijnlijk ook niet. Het enige wat hen aanbelangt, is elke liter verkopen om hun brouwproject te kunnen afbetalen. Omdat die ‘beer geek’ niet weerkeert voor hetzelfde bier, maakt het niet uit of dat bier geïnfecteerd, medicinaal, ranzig, vegetaal of muf is. Houdbaarheidsdata worden ver vooruit gezet om het bier verkocht te krijgen via distributie en invoerders. Stevig aromatisch gehopte bieren krijgen bijvoorbeeld een houdbaarheidsdatum tot twee jaar vooruit, terwijl uit proeverijen blijkt dat er na zes maanden niet veel hoppigheid meer te bespeuren valt.
Beste brouwfanaten, u speelt met het imago van Belgisch bier. Niemand, in eigen land of waar ook ter wereld, valt voor minderwaardig Belgisch bier. Samen met de houdbaarheidsdatum de botteldatum vermelden, is geen overbodige luxe. En, misschien nog belangrijker, proef je bier voor je het op de markt brengt. Mislukte brouwsels werden vroeger verkocht aan gecombineerde bier- en azijnbrouwerijen. Nu worden zij te gemakkelijk bestempeld als ‘Belgian sour ale’ en wereldwijd uitgevoerd. Daarmee ondermijnen zij het kwaliteitsimago waaraan Belgische brouwers decennialang hebben gewerkt. En de buitenlandse invoerders en consumenten? Die ontdekken wel snel een goede lokale brouwer. Liever een lokaal gebrouwen kwalitatieve ‘Belgian style’ dan een origineel Belgisch bier dat niet aanspoort tot een volgend glas.


Welke biercultuur na corona?


Verschenen in Bierpassie nr. 87, juni 2020

363 brouwerijen, 262 bierfirma’s, 7 bierstekerijen, 15.075 cafés, 33.633 eetgelegenheden, 5,3 horecazaken per duizend inwoners. De cijfers van brouwerijen, bierfirma’s en stekerijen werden begin maart verspreid door Zythos, de horeca-cijfers dateren van eind 2018 omdat meer recente gegevens niet beschikbaar zijn.
De voorbije tien jaar is het horeca-aandeel in het gezinsbudget gestegen van 4,9% naar 6,6%, terwijl dat voor kledij is gedaald van 5,3% naar 4,6%. 85% van de toeristen beveelt Vlaanderen aan als een bestemming waar je lekker kan eten en drinken, terwijl ‘slechts’ 80% de kunststeden 63% het kunst- en cultuuraanbod aanprijst.
Zes op tien Belgen verkiezen bier op café omwille van het unieke kader (51%), het gemoedelijke
karakter (38%) en het bredere aanbod (37%). 70% van het Belgisch bier wordt uitgevoerd en maakte van België zelfs de grootste bierexporteur ter wereld.
Cijfers die de immense belangrijkheid van onze bier-, eet- en tafelcultuur illustreren aan de vooravond van de corona-crisis. ‘Fier op ons bier’ was geen holle slogan, het was een begrip, een levenswijze die door de Unesco zelfs werd erkend als immaterieel cultureel erfgoed, net zoals bijvoorbeeld de Franse gastronomie of de mediterrane eetcultuur.
Hoe gaat die biercultuur eruit zien in het post-corona-tijdperk? Tientallen jonge brouwers hebben duizenden euro’s geïnvesteerd in kleine tot middelgrote installaties, flessen, glazen en promotiemateriaal. Elk verkocht glas bier was broodnodig voor hun afschrijvingen. Brouwerijen liggen stil, het horecakanaal met zijn zonnige terrassen en zijn biergastronomische menu’s is gesloten, verkoopcijfers zijn ingezakt, pilootprojecten zijn opgeschort of geschrapt, export verloopt moeizaam en buitenlandse toeristen blijven eveneens in eigen land.
Begin mei gaat het nog altijd over de sinds half maart stilgelegde voetbalcompetitie, de geschrapte wielerkalender, gesloten musea en tentoonstellingen. Over door de Unesco erkend immaterieel erfgoed, wat de Belgische biercultuur is, wordt niet gesproken. Hooguit wordt er gesproken over de – terechte – noodzaak voor een horeca-herstelplan maar hoe wij die biercultuur met zijn interactieve bierbeleving terug op gang gaan trekken? Daarover mogen politici, overheden, toeristische diensten en belangenorganisaties zich eens bezinnen, tussen pot en pint, en wellicht nog niet aan de hoek van de toog.