Troebel bier is niet meer zo ongewoon maar niet alle troebelheid heeft eenzelfde oorsprong of is gewenst.
Eeuwenlang was troebel bier de norm; denk maar aan witbier, lambiekbieren en saisons. Met de opkomst van pilsbieren, Engelse ales en speciales belges werd helder bier de referentie en werden troebele bieren verguisd omdat zij geïnfecteerd, ongezond en schadelijk zouden zijn.
Met de heropleving van de speciaalbieren in de zeventiger en tachtiger jaren van vorige eeuw werd troebel bier opnieuw aanvaard. Aanvankelijk waren gistdepots in flesjes en glazen nog overweldigend. Doorheen de jaren evolueerde de filtratietechniek en werd bier fijner dan voorheen gefilterd.
Troebel bier is niet hetzelfde als ongefilterd bier. Bij ongefilterd bier is de troebelheid nooit stabiel. Het gaat hier om gistdeeltjes uit de lagertank, die er niet uitgefilterd werden en die een natuurlijke troebelheid creëren. Bovendien laten zij het bier wat volmondiger smaken. De vlokken of stipjes maken het bier visueel onaantrekkelijk, maar het is puur natuur. Bij hergisting op fles wordt een specifieke bottelgist toegevoegd die doorgaans naar de bodem zakt.
Troebel bier kan evenwel ook een gevolg zijn van zogenaamde koudetroebel omdat een bier te lang te koud werd bewaard in de koelkast. Achtergebleven kleinere eiwitdeeltjes en partikels veroorzaken dan koudetroebel. Naarmate het bier opwarmt in het glas verdwijnt de koudetroebel.
Tot slot is er nog de troebelheid die je liever niet hebt, namelijk deze die wordt veroorzaakt door ongewenste infecties en bacteriën zoals Pediococcus – die ook melkzuur en diacetyl (boterzurig karakter) in aroma en smaak opwekken – of door, vaak accidentele, onzorgvuldige reiniging van brouwinstallaties en bierleidingen in de brouwerij.