Verdwenen hopvariëteit wordt opnieuw geoogst in Aalst-Affligem-Asse
Tot ver in de negentiende en het begin van de twintigste eeuw was Aalst-Asse de Europese hoptuin en werd de Groene Bel wereldwijd geëxporteerd. Vanaf de jaren tachtig van vorige eeuw verdween de hop geleidelijk uit het landschap. Zo’n tien jaar geleden werd een project gestart om de Groene Bel te herintroduceren. Ondertussen is het hopareel gegroeid van 3 naar 10 hectaren, planten jonge hopboeren nieuwe velden aan en werkt al een vijftal brouwers opnieuw met Groene Bel.
Sinds de zeventiende eeuw tot ver begin twintigste eeuw was de regio Aalst-Affligem-Asse de hoptuin van Europa. Rond 1880 werd er in België nog 4.000 hectaren hop geteeld, waarvan 2.500 hectaren in Aalst-Asse. De streek was destijds even legendarisch als Saaz en Hallertau nu. Groene Bel werd zelfs wereldwijd geëxporteerd. Vanaf 1890 volgden hopcrises mekaar op, speelden ziekten parten, rukten buitenlandse variëteiten op en bleef ook de opvolging uit bij de hoptelers. Per generatie halveerde het hopareaal in de regio om vanaf de tachtiger jaren zo goed als volledig te verdwijnen, op een handvol hectaren na. Naarmate het pilsbier oprukte, kozen de overblijvende hoptelers voor daarvoor meer geschikte variëteiten zoals de inmiddels hier goed ingeburgerde Hallertau Mittelfrüh.
Zoeken naar ‘zogers’ uit Slovenië
Zo’n tien jaar geleden vroegen leerkrachten van het Lyceum van Aalst, waaronder amateurbrouwer Ruben Meert en bierliefhebber Jan Louies, zich af of men de Groene Bel niet opnieuw kon aanplanten. Samen met Coigneau en Loerenhop was Groene Bel dé hopvariëteit van de regio. Er kwamen immers steeds meer craft brewers bij, de vraag naar authentieke speciaalbieren steeg en de korte-keten-filosofie met lokaal geproduceerde ingrediënten won volop terrein.
Na aardig wat opzoekingswerk kwamen Ruben Meert en Jan Louies terecht bij het Institute of Hop Research and Brewing (IHPS) in Žalec (Slovenië) dat de Groene Bel sinds 2012 in zijn collectie heeft. Het instituut bezorgde de initiatiefnemers een aantal ‘zogers’ of ondergrondse penwortels van de hopplant waardoor het project voor herintroductie van de Groene Bel kon starten. De andere hopsoorten, Coigneau en Erembodegemse Loerenhop, werden teruggevonden in respectievelijk het Wye College in Londen en in de landbouwschool van Gembloux.
Enthousiaste jonge landbouwers
“Omdat het een uniek verhaal voor de regio is, hebben wij er ons als Regionaal Landschap Schelde-Durme vrijwel meteen achter geschaard”, zegt hopcoördinator Joris Vanderveken, die inmiddels samen met enkele hoptelers de Orde van de Groene Bel heeft opgericht. “Ondersteund door de hopregio Poperinge voor onder meer het verstrekken van de nodige certificaten en het pelletiseren en verpakken van de hop is de Groene Bel op minder dan tien jaar uitgegroeid tot een mooi project. De geteelde oppervlakte is uitgebreid van 3 naar 10 hectaren, weliswaar niet allemaal Groene Bel en er zijn ook enkele hectaren waarop alleen hopscheuten worden gekweekt”.
“Vanaf het begin konden wij rekenen op het enthousiasme en het engagement van diverse, jonge landbouwers. Omdat de hopteelt zo goed als verdwenen was, ontbrak het evenwel aan vakmanschap. Gesteund door de hoptelers Fons en Paul Temmerman hebben wij een meester-leerling-traject opgezet waarbij Matthias en Pieter-Jan Morlion, aangemoedigd door vader Johan, de stiel hebben geleerd. Dat ging vanaf het aanleggen van het veld, over het onderhouden ervan, tot het oogsten en verwerken van de hop”, vertelt Joris Vanderveken.
“Wij hebben heel bewust gekozen voor jonge mensen die de hopteelt wilden integreren als een stuk van hun landbouwactiviteiten. Dat gaf ons de zekerheid dat zij nog 20-30 jaar kunnen meedraaien in het verhaal. Andere hoptelers zijn ondertussen ook in het project gestapt waardoor wij op de site van de familie Morlion een hoploods hebben kunnen inrichten met een moderne, weliswaar tweedehandse, plukmachine, die hopbellen en ranken van mekaar scheidt, en een gloednieuwe droogast”.
Meer resistent en minder ziektegevoelig
Het telen van Groene Bel verschilt, volgens Johan Morlion, weinig van andere hopvariëteiten. “Wij stellen wel vast dat Groene Bel meer resistent en minder ziektegevoelig is dan andere rassen. Groene Bel is ook wat groter dan andere variëteiten. Wij proberen zo ecologisch mogelijk te telen en volgen de groei van de ranken en de bloei van de hopbellen haast om de twee dagen op. Het is een relatief vroege hop die wij doorgaans in de eerste week van september oogsten. Half september volgt dan de Record en einde september de Target-hop. Zo is het seizoen mooi gespreid en kunnen de werkzaamheden goed ingepland worden”.
Het Groene Bel-project is zeer mooi geëvolueerd op enkele jaren tijd. De interesse ervoor neemt toe, ook bij andere, jonge, landbouwers. Het kostte in de aanvangsfase evenwel wat moeite om brouwers ervan te overtuigen om Groene Bel aan te kopen. Vaak was het een voor hen onbekende variëteit maar ondertussen is er toch al een vijftal brouwers uit de regio tussen Dender en Zenne die met Groene Bel brouwen.
(Verschenen in Bierpassie nr. 103, juni 2024)