Waar komen al die bubbels vandaan?

Facebook
X
LinkedIn
WhatsApp

Niets zo aantrekkelijk als een glas bier waarin bubbels omhoog parelen die het bier een sprankelend karakter geven. Afhankelijk van de bierstijl, het glas en de netheid ervan zijn het er tussen 200.000 en 2.000.000. Maar hebben die bubbels ook enig nut?

Al die bubbels kunnen je ook iets vertellen over de kwaliteit van je bier, op voorwaarde dat je het ook uitschenkt in onberispelijk zuivere glazen. Het aantal bubbels en hun grootte wordt bepaald door de gebruikte ingrediƫnten, de brouwwijze en de gisting. Zij ontstaan tijdens de gisting wanneer de suikers in het wort worden omgezet in alcohol en koolzuur. Die koolzuurbelletjes dragen bij tot het aroma, de smaak en de rondheid of volmondigheid) van een bier.
Zij voeden ook de schuimkraag en hoe langer die blijft, hoe aantrekkelijker dat glas bier oogt. Vandaar dat heel wat merkglazen op de bodem zijn ingekrast met zogenaamde nucleatiepunten, van een eenvoudige kras tot een uitgewerkte beginletter of een logo. Bij het uitschenken nestelen de koolzuurbellen zich in die oneffenheid van waaruit zij constant opborrelen. Op die manier accentueren zij het verfrissende en parelende karakter van het bier en maken zij het ook vlotter drinkbaar. Uitzondering zijn de alcoholvrije bieren die doorgaans minder sprankelend zijn, zo blijkt uit recent onderzoek van de KU Leuven.
Bier dat te lang is uitgeschonken heeft een zwaar gehavende, bijna afwezige schuimkraag, is plat en smaakloos omdat het koolzuur eruit is verdwenen. Terugkomen doet het niet en het heeft dus ook geen zin om bijvoorbeeld met een mes in je glas te roeren om de schuimkraag te herstellen.
Integendeel, je maakt het alleen maar erger en jaagt het nog beperkt aanwezige koolzuur er helemaal uit waardoor het bier nog platter en fletser gaat worden. Evenzo verdwijnt het koolzuur uit een geopende fles waardoor het minder gaat schuimen. Wanneer de fles al enige tijd is geopend, oxydeert het bier en gaat het vrij snel naar papier of karton smaken.