Op wolvenjacht met Hendrik VIII en Luther

Facebook
X
LinkedIn
WhatsApp

De Duitse theoloog Martin Luther was niet alleen de grondlegger van de reformatie. Hij was ook enigszins een pleitbezorger voor gehopte bieren in plaats van gruitbieren waarin gagel werd verwerkt.

Wanneer Martin Luther (1483-1546) in 1517 zijn academische stellingen poneert tegen de leer van de katholieke kerk, kant hij zich ook tegen het onrechtstreekse monopolie dat zij hadden op de verkoop van gruit. Hop werd immers beschouwd als een weelderig tierend onkruid. Was de Latijnse benaming ‘Humulus Lupulus’ niet afgeleid van ‘humus’ wat grond of aarde betekent? En verwees ‘lupulus” niet naar ‘lupus’ of wolf? De hop kronkelt immers wurgend omhoog, net zoals de wolf zijn prooi wurgt. In het Engeland van Hendrik VIII (1491–1547) werd de hopteelt zelfs verboden omdat men dacht dat de immens en razendsnel woekerende plant de mensheid zou wurgen.
Bovendien had abdis Hildegard van Bingen (1098–1179) rond 1150 in haar Physica Sacra al beschreven dat hop mannen licht maakte in hun hoofd, ervoor zorgde dat zij er melancholisch en neerslachtig van werden en dat de hop slecht was voor hun testikels. Zij stelde wel vast dat bier gemaakt met hop langer kon worden bewaard dan niet gehopt bier.
Volgens Martin Luther had Hildegard van Bingen gelijk wanneer ze zei dat hop rustgevend is en je in een roes brengt; na het drinken van gehopt bier sliep hij veel beter want het alom tegenwoordige gruitbier liet hem hallucineren (door het overdadig gebruik van gagel) en hij beschouwde het ook als een afrodisiacum. Wanneer je je als brouwer in Duitsland wou afzetten tegen de katholieken kon je volgens hem maar beter gaan brouwen met taksvrije hop dan wel met gruit.
Wie de christelijke leer ernstig wou volgen, dronk, volgens Luther, beter het protestantse hopbier. In de briefwisseling met zijn vrouw loofde hij meermaals het gehopte bier. Hoog had hij het er evenwel niet mee op want ooit verklaarde hij te willen dat brouwen nooit was uitgevonden. “Je hebt er immers zodanig veel graan voor nodig en er wordt niets goed mee gebrouwen”, aldus Luther die daarmee verwees naar het overdadig bierverbruik.