Waarom hebben bier- en wijnflessen een inhoud van 75cl. of 750 ml. terwijl het metriek decimaal stelsel en de liter als eenheidsmaat werden ingevoerd tijdens de Franse Revolutie?
De oorsprong van de 75 cl.-fles die sinds jaar en dag courant wordt gebruikt voor het afvullen van bier, wijn en champagne gaat terug tot het zeventiende eeuws Engeland. De Engelsen waren toen de voornaamste klanten van de Franse wijnproducenten. Omdat de Fransen het metriek stelsel met de ‘litron’ of 1 kubieke decimeter gebruikten en de Engelsen hun eigen ‘imperial’ metriek stelsel hadden, werd een compromis gezocht met 75 cl. als kleinste gemene deler tussen beide metrieke systemen. De wijn voor Engeland – hoofdzakelijk Bordeaux – werd afgevuld in vaten (‘barriques’) van 225 liter of omgerekend 50 ‘imperial gallons’. 1 ‘imperial gallon’ kwam overeen met 4,546091879 liter.
Om een vat van 225 liter op flessen te kunnen trekken, werd vanwege boekhoudkundige vereenvoudiging gekozen voor 300 flessen van 75 cl. Je kon immers zes of twaalf flessen verpakken om respectievelijk 1 of 2 ‘imperial gallons’ aan een klant te verkopen. Of een vat van 225 liter verpakken in 50 kratten van 6 flessen of 25 houten kisten van 12 flessen. Grote vaten (‘tonneaux’) bevatten de inhoud van ‘4 barriques’, omgerekend 900 liter of 1200 flessen van 75 cl. Bovendien kon je uit een fles van 75 cl. zes glazen wijn van 12,5 cl. vullen. Een 75 cl.-fles verdelen over vijf proef- of degustatieglazen van 15 cl. is historisch eigenlijk fout.
Wanneer men destijds gekozen zou hebben voor flessen van 0,5 of 1 liter, hadden Fransen in Engeland nooit een ‘imperial gallon’ kunnen verkopen. Je zou die hele liter voortdurend moeten omrekenen naar 0,2199691574 imperial gallons.