Verschenen in Café&Bistro, februari 2020
Een lekker alcoholvrij bier maken, blijft ondanks alle initiatieven een immense uitdaging. “Wanneer je de alcohol uit het bier verwijdert, verdwijnen veelal ook de oorspronkelijke aroma’s en smaken van het bier”, zegt Filip Delvaux van het gelijknamige Biercentrum Delvaux. “Onder 3-4 %vol is het quasi onmogelijk om bier smaak te geven zonder extra te gaan aromatiseren met hoppen of kruiden en/of het bier wat bitterder te maken. Bier moet lekker blijven, en dat geldt ook voor moutdranken met weinig of geen alcohol”.
Om te weten wat (alcoholvrij) bier is, moeten we eerst even kijken naar de definitie die de Accijnzen daaraan geven. Voor hen heeft bier minstens een alcoholgehalte van 0,5 % vol. net zoals elk product dat een mengsel is van bier en van niet-alcoholische dranken met een alcoholgehalte van meer dan 0,5% vol. ‘Geen bier’ zijn dranken die, ook al worden ze bier genoemd, geen alcohol bevatten of bieren waarvan het alcoholgehalte minder of gelijk is aan 0,5% vol. Deze dranken worden door de accijnzen beschouwd en belast als alcoholvrije dranken zoals limonades.
Alcoholvrij bier mag in België, net zoals in Duitsland en Oostenrijk maximaal 0,5% vol. alcohol bevatten. In Nederland ligt de limiet lager op 0,1 %vol terwijl alcoholvrij bier in Spanje maximaal 1%vol. mag tellen en in Italië en Frankrijk zelfs 2% vol. Dat verklaart ook waarom alcoholvrije bieren van buitenlandse origine, afhankelijk van het herkomstland, een lager of hoger alcoholpercentage mogen bevatten.
Bier of moutdrank?
“Eigenlijk is het veel logischer om te praten van een ‘malt drink’ of ‘moutdrank’ dan wel over bier”, stelt Filip Delvaux, wetenschapper en onderzoeker van het Biercentrum Delvaux in Neerijse. “Bier is een drank die wordt verkregen na alcoholische gisting van een wort. Theoretisch is alcoholvrij bier geen bier meer omdat je de alcohol eruit hebt gehaald. Wettelijk mag het in België nog wel bier worden genoemd omdat het is gemaakt op basis van een alcoholisch product. De vraag is dan of het wel slim is om dergelijke alcoholvrije drank nog bier te noemen. Je moet daarvoor kijken naar de consumenten ervan”.
“Een eerste groep zijn de bierliefhebbers die met de auto rijden of Bob zijn en die willen mee drinken met de anderen en die kiezen voor een alcoholvrij ‘bier’. De tweede groep zijn consumenten die kiezen voor een drank die smaakvoller is dan water en die gezonder is dan allerhande suikerhoudende frisdranken. Voor hen mag je het geen bier noemen, want bier mag je wettelijk en volgens de Arnolduscode van de Belgische Brouwers niet associëren met gezondheidsaspecten. Kijk naar wat er met het laag alcoholische tafelbier is gebeurd; dat mag je niet meer aan kinderen geven omdat er het woord ‘bier’ in voorkomt terwijl het veel gezonder is dan frisdranken en chocolademelkjes. Wanneer je spreekt van ‘moutdrank’ kan het wel, maar dan kan je de doelgroep vergeten van de bierliefhebbers die een alcoholvrij alternatief zoeken. Noem je het ‘alcoholvrij bier’ dan bereik je alleen de bierliefhebbers en niet de tweede groep consumenten die nog liever bruiswater drinkt dan ‘bier’. Vanuit die optiek zijn waters voor de brouwerijen nog grotere concurrenten dan frisdranken. Het verschilt ook van land tot land. In Rusland zijn dergelijke moutdranken ingeburgerd en worden zij ook gedronken door de jeugd omdat zij relatief gezond zijn”.
Mout geeft natuurlijke smaak en volmondigheid
“Alcohol is een belangrijke smaakmaker en een drager van aroma’s”, beklemtoont Filip Delvaux. “Door de alcohol eruit te verwijderen, haal je ook vrijwel alle aroma’s en smaken eruit. Omdat mout de grondstof is, krijg je een natuurlijke smaak en volmondigheid en een product dat veel gezonder is dan frisdranken. Bij frisdranken en cola’s ga je suikers of zoetstoffen toevoegen en spelen met de zuur-zoetbalans om smaak te creëren”.
“Een bier van 8 % vol. heeft smaak en draagt ook heel wat aromacomponenten in zich. Je hebt iets heel lekker gebrouwen waaruit je nu aroma en smaak gaat verwijderen. Je kan bijgevolg geen alcoholvrij bier maken dat nog proeft zoals het oorspronkelijke bier. Er zijn in het verleden heel wat goede pogingen geweest om dat te doen maar daar is het ook bij gebleven. Dikwijls gebeurde dat ten gevolge van hogere accijnzen, zo blijkt uit de geschiedenis. In de tweede helft van de negentiende eeuw en zelfs tot aan de Eerste Wereldoorlog stelden Belgische bieren niet veel voor omdat zij hooguit 2-3 % vol. sterk waren, zoniet werden zij zwaar belast. De Leuvense Peeterman en het Antwerpse Seefbier waren uitzonderingen met toch behoorlijk wat smaak. Ingevoerde Duitse pilsbieren en Engelse ales waren succesvol omdat hun alcoholgehalte zo’n 5 % vol. bedroeg en zij smaak en rondheid vertoonden, terwijl wij aankeken tegen fluitjesbier. Hoe losten Belgen die smakeloosheid op? Door een jenevertje bij hun bier te drinken of het eraan toe te voegen. Precies daarom heeft men in het begin van de twintigste eeuw een wedstrijd georganiseerd om een typisch Belgische bierstijl met smaak en met minstens 3% vol. alcohol te introduceren, wat heeft geleid tot het ontstaan van de amberkleurige speciale belge-bieren. Onder 3-4% vol is het quasi onmogelijk om bieren smaak te geven zonder extra te gaan hoppen en kruiden”.
Aparte bierstijl
“Alcoholvrij bier is een aparte bierstijl”, zegt Filip Delvaux. “Je kan beter niet verwijzen naar andere bierstijlen omdat zij mekaar niet raken. Net zoals je een onderscheid maakt tussen dorstlessende bieren en speciaalbieren of degustatiebieren kan je alcoholvrije bieren onderverdelen. Je hebt alcoholvrije doordrinkbieren die weinig of geen smaak hebben en je hebt varianten die smaakvoller zijn dankzij dry-hopping, het gebruik van kruiden of specifieke gisten”.
Dergelijke alcoholvrije dranken worden door brouwers ingezet om te concurreren met waters en frisdranken. Dat verklaart ook de recente opmars van 0,0 %vol.-bieren. Brouwers proberen daarmee klanten te behouden of te winnen in plaats van hen te verliezen aan de producenten van waters en frisdranken.
Achterliggende redenen voor de toename van 0,0% vol.-bieren situeren zich ongetwijfeld op het vlak van accijnzen. Het accijnstarief voor 0,0% vol.-bieren ligt fors lager dan dat voor alcoholarme bieren van 2,3-3,7vol.%. Omdat de consumentenprijs ervoor flink hoger ligt, kunnen brouwerijen vaak zelfs met hogere productiekosten een beter rendement halen uit de verkoop van 0,0% vol.-bieren dan wel uit traditionele alcoholhoudende bieren.
“Er bestaan alleszins wel leuke en lekkere alcoholvrije dranken die worden gemaakt op basis van het brouwproces. Niettemin zijn er ook ‘experimentele’ producten met extreme aroma’s en smaken. Bier moet hoe dan ook lekker blijven, en dat geldt ook voor producten met weinig of geen alcohol. Bovendien houden Belgische consumenten niet van extreme smaken en verkiezen zij bieren die mooi in balans zijn. Je vindt ook het meeste plezier in het met mate drinken en met mate consumeren van smaken”, besluit Filip Delvaux.
Lees meer: Laagalcoholisch en alcoholvrij bier brouwen