Vrouwen hebben onmiskenbaar een rol gespeeld in de geschiedenis van het brouwen van bier. In middeleeuwse, Engelstalige teksten, wordt eeuwenlang gesproken over ‘brewsters’ hoewel het bier er toen quasi uitsluitend werd gebrouwen door mannen.
In het oude Sumerische rijk, in Babylonië en Egypte gebeurde het brouwen van bier net zoals het bakken van brood door vrouwen. Vanaf de middeleeuwen, het ogenblik dat de monniken zich inlaten met het brouwen van bier (ca. 800) en dat de eerste ambachten en (mannelijke) gilden ontstaan (12e-13e eeuw), wordt het brouwen een mannentaak.
Vrouwen werden toen immers beschouwd als ‘handelsonbekwaam’. Maar, in oude , Engelstalige, teksten bleef het woord ‘brewster’ overeind. In Midden-, Noord-Engeland en Schotland kregen ambachten als bakken of weven meermaals het achtervoegsel ‘-ster’ om de beoefenaar ervan te duiden. ‘To bake’ werd ‘baxter’, ‘to weave’ werd ‘webster’, enz. Met de opkomst van de ambachten en nijverheden werden die taken ‘professioneel’ vervuld door mannen maar zij kregen geen aparte benaming omwille van hun geslacht en bleven ‘baxter’, ‘webster’ of ‘brewster’.
Tussen de elfde en de zestiende eeuw was ‘brewster’ de algemene term voor een brouwer, ongeacht of die mannelijk of vrouwelijk was. Nadien werd bier nog vrijwel uitsluitend door mannen gebrouwen. Alleen in het rijkere Zuid-Engeland werd de mannelijke term ‘brewer’ gebruikt, terwijl de ‘brewster’ elders aan de brouwketel bleef staan. In het Schotse dialect wordt overigens nog altijd gesproken over ‘brewster’, net zoals een mouter in het Engels nog steeds wordt omschreven als ‘maltster’.
Naar analogie met het eeuwenlang gebruikte ‘brewster’ om een vrouwelijke en een mannelijke brouwer aan te duiden, gebeurt nu vrijwel hetzelfde, maar dan omgekeerd, in het Nederlands. ‘Brouwer’ wordt in Van Dale omschreven als ‘iemand die bier brouwt’ en het begrip ‘brouwster’ of ‘brouwerin’ bestaat zelfs niet in het Nederlands. Niettemin zijn er in de Belgische geschiedenis sterke zakenvrouwen geweest die brouwerijen hebben geleid zoals de Antwerpse Anna Janssens (begin zestiende eeuw) die het befaamde Hessenhuis liet bouwen, Jeanne Artois (1762-1840) bij Artois in Leuven en Regina Wauters (1795-1874) bij Rodenbach in Roeselare. In hun voetsporen traden wijlen Rosa Blanquaert-Merckx – die tussen 1972 en 1990 Liefmans leidde – of An De Ryck, van de gelijknamige brouwerij in Herzele, die in 1977 afstudeerde als eerste vrouwelijke brouwmeester in België. Allen inspireerden een brede groep vrouwen die thans een brouwerij leiden, er actief zijn als brouwingenieur, die biergerelateerd wetenschappelijk onderzoek verrichten of die er als medewerker aan de slag zijn.