Pauselijk ‘goedgekeurd’ paasbier

Facebook
X
LinkedIn
WhatsApp

Er was eens een groepje Duitse monniken dat de veertig dagen lange Vastentijd wat comfortabeler wou doorstaan. Daarvoor brouwden zij een zwaar en voedzaam bier dat zij lieten ‘goedkeuren’ door de paus.

In Scandinavië houdt de traditie van paasbieren goed stand in zoverre dat Belgische brouwerijen zoals Het Anker en St. Bernardus zelfs exportbieren erheen verscheepten. In eigen land zijn paasbieren altijd beperkt gebleven. Tot voor enkele jaren pakte Slaghmuylder nog uit met zijn Paasbier (pils-variante). Sindsdien is het in 1983 door De Dolle Brouwers gelanceerde Boskeun vrijwel het enige, alom bekende, Belgische paasbier.
Maar, terug naar de middeleeuwen toen men paus Pius V (1504-1572) in 1569 een kop warme en bittere chocolademelk aanreikte en men hem vroeg of die drank toegestaan was in de vastentijd. Hij vond het ondrinkbaar en liet toe dat men die (afschuwelijke) drank nuttigde. Een eeuw later, in 1662, bevestigt paus Alexander VII die uitspraak met de zin ‘Liquidum non frangit jejunum’ (‘drank schaadt de regels van de vasten niet’) van paus Pius V (1504-1572) wel erg liberaal interpreteerden. Duitse monniken interpreteerden die uitspraken wel erg liberaal en gingen ervan uit dat je tijdens de vasten ook voedzaam bier mocht drinken om de honger te stillen.
Hoewel de ware herkomst van paasbier gehuld blijft in de nevel van de middeleeuwen, voert één verhaal naar Einbeck in het Duitse Nedersaksen, waar het Duitse Bockbier zijn oorsprong vindt. Een andere legende verwijst naar Franciskaner-bedelmonniken die zich in de buurt van München vestigden, er het Bockbier uit Einbeck nabootsten en de Doppelbock creëerden.
In de wintermaanden brouwden (wellicht Augustijner-)monniken in Einbeck een donkere, moutige en sterke Bockbier-variant die in het voorjaar gedronken werd. Het bier hielp hen door de strenge vastentijd. De Franciskaner-monniken zouden vervolgens de nog zwaardere Doppelbock hebben ontwikkeld die drie weken voor Pasen werd gebrouwen. Dit paasbier werd gedronken vanaf het begin van de Goede Week. Omdat sommige monniken eraan twijfelden of hun bier wel in lijn was met de geest van boetedoening tijdens de vasten, trokken zij met hun bier naar de paus. Slechte weersomstandigheiden tijdens hun reis naar het Vaticaan veranderden het zachte bier in een bedorven, zure en bittere drank. Naar verluidt was de paus zo geschokt door het gruwelijke karakter ervan dat hij het drinken ervan omschreef als een perfecte en toegestane vorm van boetedoening in de vastentijd. Dat het zware en voedzame bier jong en vers gedronken in de herkomstregio best lekker was, wist hij evenwel niet.