Uit: ‘Belgisch Bier Logboek’, uitg. Morton, Diaz & Cook i.s.m. Prik&Tik

Pils, speciale belge, witbier, roodbruin en bruin bier worden meestal geserveerd op 2-3°C. Sommige pilsbieren worden ijskoud getapt (0°C) opdat het bier langer koel zou blijven. Vanuit dat oogpunt wordt pils geserveerd in koele glazen. Hogegistingsbieren, bieren van spontane en gemengde gisting worden geserveerd tussen 6 en 8°C. Donkere en zware bieren worden meestal uitgeschonken aan 10-12°C of 14-15°C omdat je dan volop kan genieten van aroma’s en smaken. Wanneer je bieren kouder serveert, drinken zij gemakkelijker maar gaan er aroma’s en smaken verloren. Door een degustatiebier aanvankelijk wat kouder te serveren, kan je er wat langer van genieten alvorens het ‘te warm’ wordt en onaangenaam bitter smaakt.

Bier met hergisting op fles

Bier met hergisting op fles creëert verschillende belevingsmomenten. Je kan het bier helder uitschenken en zowat 1 cm. gistdepot in de fles laten. Een andere mogelijkheid bestaat erin om de fles even zachtjes te schudden zodat het gistdepot zich mooi verspreidt en de fles vervolgens volledig uit te schenken; het bier oogt dan wel lichtjes troebel maar is veel rijker aan aroma’s en smaken en proeft ook volmondiger. Sinds enige tijd duikt een derde serveerwijze op. Het bier wordt helder uitgeschonken en het gistdepot wordt apart in een klein rechtopstaand (borrel-)glaasje gepresenteerd. Op die manier kan je helder bier en gistdepot afzonderlijk proeven. Naar keuze kan je het glaasje gistdepot halfweg toevoegen aan het helder bier en zo ook genieten van een meer complex troebel bier.

Tankbier of foederbier

Diverse brouwerijen stellen in zorgvuldig geselecteerde horeca-zaken ongefilterd bier, tankbier of plat foederbier (uit de houten tonnen) voor. Wanneer je dergelijk bier kan proeven, moet je die kans grijpen, al was het maar om de verschillen te zoeken met het merkprodukt dat wordt gecommercialiseerd.

75cl.-flessen

Vroeger gold de algemene regel dat flesjes met een kroonkurk rechtop worden bewaard en dat flessen met champagnekurk liggend worden bewaard en gepresenteerd. Tegenwoordig worden 75 cl.-flessen met kurk rechtopstaand bewaard omdat nieuwe types van champagnekurken niet uitdrogen en geen lucht doorlaten. Tevens worden meer en meer giststammen geselecteerd die mooi op de bodem van de fles blijven kleven wanneer je de fles uitschenkt. Voor het juist bewaren en schenken van flessen met champagnekurken volg je de richtlijnen van de brouwer op.
Wanneer je zo’n 75 cl.-fles gelijktijdig over meerdere glazen wil uitschenken, moet je iedereen eenzelfde bierbeleving bieden. Verdeel het bier daarom gelijkmatig door quasi gelijktijdig meerdere glazen te vullen; ga met je fles over en weer van het ene naar het andere glas.

Merkglas

Om het bier optimaal te kunnen proeven, zoals de brouwer het wil, schenk je het uit in zijn merkglas. Een ander glastype creëert niet zelden een totaal uiteenlopende proefervaring; neem gerust een keer de proef op de som.

Goed verluchte en verlichte omgeving

Optimaal proeven betekent ook ontdekken en genieten in een neutrale, rustige, geurvrije en goed verluchte en verlichte omgeving.

Eventuele restsmaken neutraliseren

Alvorens bier te proeven, moet je eventuele restsmaken in je mond neutraliseren. Dat kan door een stukje zure appel en licht uitgedroogd bruin brood te eten. Ideaal proef je tussen 11u. en 12 u. omdat onze smaakpapillen dan op scherp staan. De negatieve smaken van het ontbijt zijn dan al verdwenen en je hebt stilaan trek in een middagmaal.

Kleur, schuimvorming en helderheid

Beoordeel het bier eerst op kleur, schuimvorming en helderheid. Neem het glas vervolgens in de handpalm en laat het bier zachtjes langs de wand walsen zodat de aroma’s vrij komen.

Smaken ontdekken

Wanneer je de aroma’s hebt gedetecteerd, mag je de smaken proeven op je tong. Zoet proef je vooraan, zout zijdelings vooraan op je tong, zuur zijdelings achteraan en bitter achteraan op de tong. Vaak ontwaar je combinaties zoals zoet-bitter, zuur-bitter of zoet-zuur in allerlei nuances. Een zoute smaak komt nauwelijks voor bij bieren.
Verder speelt het mondgevoelen of hoe je het bier ervaart op tong, gehemelte en kaken. Een bier kan papperig en fluweelachtig zijn, sprankelend of plat, droog of olie-achtig en zelfs krijtachtig. Je slikt het bier ook door omwille van de, soms nieuwe, nasmaak die kan uitvloeien.

Houdbaarheidsdatum en veroudering

Weet ook dat bier anders smaakt naarmate het ouder wordt. Beschouw de houdbaarheidsdatum op het etiket als de tijdspanne waarbinnen de brouwer vindt dat aroma’s en smaken optimaal tot hun recht komen zoals de brouwer dat zelf wil. Eens de houdbaarheidsdatum overschreden, blijft bier drinkbaar maar manifesteert het verouderingsproces zich sneller. Na enkele jaren krijgt bier (met eventuele nagisting op fles) een madeira-, porto- of sherry-smaak.

Foute smaken

Jammer duiken er occasioneel foute smaken op en kan bier azijnzurig, schimmelachtig, papier- of kartonachtig, muf, zwavelig, ranzig en boterig smaken. Zelfs geuren van gekookte groenten, rotte eieren, kattenpis en ‘natte hond’ zijn mogelijk door een fout of een technische storing in het brouwproces. Wanneer je dergelijke negatieve aroma’s en smaken waarneemt, informeer je de brouwerij daar best over op basis van het lotnummer en de bottel- of houdbaarheidsdatum op het etiket.

Proefformulier Belgisch BierLogboek
Het proefformulier van het Belgisch BierLogboek helpt je een heel eind vooruit met het leren ontdekken en proeven van bier.
Schenken, ruiken, proeven en genieten