Versterkingsritten over de taalgrens

Verschenen in Personenvervoer Magazine, nr. 4 september 2020

Voor het uitvoeren van versterkingsritten van De Lijn in Vlaanderen en van Le TEC in Wallonië staken enkele touringcarondernemers de taalgrens over. Jumbo Tourisme en Voyages Degrève reden voor De Lijn in de Vlaamse Ardennen en de Vlaamse rand rond Brussel. Demuynck & Vansteelandt volgde bussen van Le TEC in Charleroi.

Door de coronacrisis stonden honderden Belgische touringcars aan de kant. Bedrijven die reden voor De Lijn of Le TEC konden hun activiteiten verder zetten, net zoals ondernemingen die schooldiensten uitvoerden. Terwijl touringcarchauffeurs op tijdelijke werkloosheid werden gezet, zocht menig bedrijfsleider naar alternatieve inkomensbronnen. Die kwamen er nadat De Lijn en in een latere fase Le TEC – onder meer op vraag van de Federatie van Belgische Autobus- en Autocarondernemers – startten met versterkingsritten. Uit vrees voor coronabesmettingen op overvolle lijnbussen reden touringcars tijdens de piekuren achter de lijnbus opdat er meer capaciteit beschikbaar zou zijn, overeenkomstig de preventiemaatregelen rond corona.
In het geregionaliseerde België, met vervoersmaatschappijen aan elke kant van de taalgrens, leidde het tot situaties die tot dan toe surrealistisch werden geacht. Een bus van de Vlaamse Vervoersmaatschappij De Lijn werd gevolgd door een Waalse touringcar terwijl elders een Vlaamse touringcar achter een bus van het Waalse Le TEC reed. In de politiek emotioneel zwaar geladen Vlaamse rand rond Brussel volgden touringcars van Voyages Degrève uit Aat (Ath) en Jumbo Tourisme uit Péruwelz keurig de bussen van De Lijn in de streek rond Halle.
De eerste dagen keken klanten onwennig op naar die touringcars. Toen zij goed en wel beseften dat de touringcar of dubbeldekker reed in opdracht van De Lijn of Le TEC was de keuze snel gemaakt. Een comfortabele zetel, een usb-poort, dubbele beglazing en niet aandampende ruiten, kortom aangenaam rijcomfort in vergelijking met een klassieke lijnbus.

Yannic Balcaen: “Omdat touringcars stil stonden bij Voyages Degrèves ben ik gaan diversifiëren en voor Le TEC gaan rijden”.
Inzetten op openbaar vervoerdiensten

Met twaalf touringcars en zestig schoolbussen werd Voyages Degrève uit Aat (Ath) zwaar getroffen door de coronacrisis. Voor bedrijfsleider Yannik Balcaen was het zoeken naar opportuniteiten om zijn busbedrijf draaiende te houden. “Omdat het toerisme stil lag, ben ik gaan kijken naar het openbaar vervoer wat meer werkzekerheid biedt. Lijndiensten vergen wel een andere aanpak omdat je met vaste contracten zit en de chauffeurs worden verloond volgens een andere berekeningswijze. Op zoek naar nieuwe activiteiten schreef ik in voor enkele aanbestedingen van Le TEC, waardoor wij vier bussen konden laten rijden op de TEC Express tussen Aat (Ath), Blaton, Péruwelz en Gellingen (Ghislenghien). Sinds 1 augustus is daar de grensoverschrijvende buslijn tussen Bergen (Mons) en Maubeuge (Frankrijk) bijgekomen”.
“Omdat wij nabij de taalgrens zijn gelegen leek het mij interessant om mee te dingen naar de versterkingsritten van De Lijn. Wij hebben ervoor gezorgd dat alle communicatie met De Lijn in het Nederlands gebeurde. Uiteindelijk reden zeven touringcars van Voyages Degrève achter Lijn-bussen in de streek rond Geraardsbergen, Bever en Halle. Chauffeurs die de Vlaamse versterkingsritten reden, spraken voldoende Nederlands om klanten te informeren. Wanneer ik erop terug kijk, is die samenwerking met De Lijn heel positief geweest. Ik zou meteen opnieuw in een dergelijk project stappen en misschien wel durven intekenen op aanbestedingen voor gewone busdiensten. Uiteindelijk bevinden wij ons maar op 15 km van Geraardsbergen en de Vlaamse Ardennen. Bovendien verschillen de tijdstippen van de Waalse en de Vlaamse schoolvakanties waardoor de opdrachten mekaar in zekere zin aanvullen. Ik moet dan wel rekening houden met uiteenlopende loonvoorwaarden. Voor De Lijn mag een chauffeur 37 uren per week rijden, voor Le TEC is dat 38 uren”.

JumboTourisme Lijn versterkingsrit Florian Vanderhoudelingen
Florian Vanderhoudelingen: “Er nu vooral voor zorgen dat ik het touringcarbedrijf dat mijn ouders hebben opgericht terug op de kaart kan zetten in een gewijzigde toeristische omgeving”.
Toeren in de Vlaamse Ardennen en rond Halle

Zo’n 20 km verderop in Péruwelz, vlakbij de Franse grens, treffen wij Florian Vanderhoudelingen van Jumbo Tourisme. Het bedrijf met zeven touringcars en drie schoolbussen is gespecialiseerd in daguitstappen en meerdaagse rondreizen in Europa. Zowat de helft van de klanten komt uit Noord-Frankrijk. “Dat zijn zowel particulieren die kiezen voor onze programma’s als reisbureaus waarvoor wij rondreizen uitvoeren. Reizigers uit Rijsel, Valenciennes, Duinkerke kiezen voor ons omdat onze aanpak anders is dan het Franse touringcartoerisme”, licht Florian Vanderhoudelingen toe. “Franse touringcarbedrijven rijden veel meer met standaard-voertuigen met 57 plaatsen, terwijl wij maximaal 50 zitplaatsen voorzien om het reiscomfort te verhogen. Ook wordt een Franse touringcarchauffeur louter gezien als chauffeur terwijl onze chauffeurs even goed gasten verwelkomen of onderweg al eens toelichting geven. Er zijn toch wel culturele verschillen tussen beide waardoor Franse klanten kiezen voor onze programma’s”.
Tijdens de corona-lock down stonden de touringcars van Jumbo Tourisme werkloos op de parking. “De versterkingsritten van Le TEC interesseerden mij wel, maar het waren telkens opdrachten voor meerdere voertuigen. Daardoor was het moeilijker concurreren. Bij De Lijn werden de versterkingsritten per voertuig aanbesteed wat voor ons interessanter was. Zo kregen wij tweemaal drie opdrachten toegewezen waardoor zes van de zeven touringcars – waaronder twee Flixbus-touringcars – konden uitrijden en Lijn-bussen konden volgen in de Vlaamse Ardennen en de Vlaamse rand rond Halle. Om de zowat 60 km. lange dagelijkse verplaatsing naar Halle te vermijden, parkeerden wij onze touringcars aldaar. Chauffeurs reinigden en ontsmetten de voertuigen dagelijks en pendelden met de auto heen en weer. In het weekend verzamelden de touringcars in Péruwelz, reinigden wij hen grondig, gaven wij hen preventief onderhoud en tankten wij hen vol voor de volgende week”, vertelt Florian Vanderhoudelingen.

Toerisme herbekijken

Ook Florian Vanderhoudelingen kijkt positief terug op de samenwerking met De Lijn. In de toekomst zou hij alvast intekenen op gelijkaardige projecten. “Echt voor De Lijn of Le TEC lijndiensten gaan rijden? Ik weet het niet. Daarvoor ken ik de aanbestedingen onvoldoende. Ik heb ook nog niet uitgerekend wat het mij zou kosten en opbrengen want je moet ook andere voertuigen aanschaffen en inzetten. De openbaar vervoercontracten geven alleszins meer werkzekerheid. Ik moet er nu in de eerste plaats voor zorgen dat ik Jumbo Tourisme, het bedrijf dat in 1986 door mijn ouders werd opgestart, opnieuw op de kaart kan zetten. Wij zullen onze activiteiten hoedanook moeten aanpassen. Toerisme is veranderd in al zijn geledingen. Klanten kijken er anders tegenaan, voertuigen moeten anders worden gereinigd en ontsmet maar ook de toegankelijkheid tot bezienswaardigheden, attracties en horeca is veranderd. Wij moeten het allemaal herbekijken”.

Xavier Vansteelandt: “Als busbedrijf met Nederlands- en Franstalige chauffeurs vielen de puzzelstukjes mooi in mekaar om Franstalige chauffeurs in Charleroi te kunnen laten rijden voor Le TEC”.
Vlaams-Waalse puzzelstukjes moesten goed vallen

Niet alleen Waalse touringcarbedrijven waagden hun kans in Vlaanderen, omgekeerd ging het West-Vlaamse Demuynck&Vansteelandt uit Bellegem (Kortrijk) voor Le TEC rijden in Charleroi. “Zo’n 25 touringcars en 6 intercity-touringcars voor Flixbus stonden stil vanaf de lockdown op 13 maart 2020 en dat zonder enig zicht op de toekomst”, geeft Xavier Vansteelandt aan. “Nadat de overheid besloot om de noodlijdende touringcarsector te ondersteunen en het plan voor versterkingsritten werd opgezet, kwam er opnieuw perspectief. Zowel bij De Lijn als Le TEC werden de opdrachten in kleine loten aangeboden waardoor kleine en middelgrote bedrijven perfect konden meedingen. Iedereen probeerde werk te vinden voor zijn chauffeurs en dat kwam er met de versterkingsritten. Omdat wij ons vlakbij de taalgrens bevinden, hebben wij Nederlands- en Franstalige chauffeurs. De Nederlandstaligen rijden overwegend in Vlaanderen voor De Lijn terwijl de Franstaligen hoofdzakelijk rijden voor Flixbus. Wilden wij onze chauffeurs aan de slag kunnen houden en iedereen tevreden houden, moesten de puzzelstukjes mooi in mekaar passen. Uiteindelijk gunde Le TEC ons in de eerste ronde elf en in de tweede ronde veertien opdrachten in en om Charleroi. Voor De Lijn reden wij een versterkingsrit in Kortrijk, een tiental ritten in Gent en een rit in de streek rond Lier. De puzzel viel bijgevolg zeer mooi”.
“De samenwerking met Le TEC – die voor ons tot dan toe beperkt was tot ritten in het leerlingenvervoer in Wallonië – is zeer goed verlopen”, vervolgt Xavier Vansteelandt. “Het begin van de coronacrisis was alsof het een oorlogssituatie was. Er is zeer snel en flexibel gehandeld, er werd onderling zeer vlot gecommuniceerd met gewoon wat telefoontjes of mails. Het was soms wat geven en nemen, maar het viel perfect te managen. Het hele TECare-project zoals de versterkingsritten in Wallonië werden genoemd – kon op enkele dagen worden uitgerold. Aanvankelijk was er wat onzekerheid bij de touringcarchauffeurs die plots voor De Lijn of Le TEC moesten rijden. Geleidelijk leerden zij hun lijnbus-collega’s kennen en verliep het zeer vlot. Er moest op dat ogenblik door iedereen zeer snel geschakeld kunnen worden om meer capaciteit in te zetten en dat is ook gebeurd. Het heeft zeker onze interesse gewekt voor verdere samenwerking met Le TEC. Eigenlijk waren die versterkingsritten historisch. In het leerlingenvervoer is er al lange tijd een vorm van ‘kruisbestuiving’ waarbij Vlaamse bedrijven opdrachten rijden in Wallonië. In het geregeld of openbaar vervoer is het de eerste maal dat Waalse busbedrijven ritten zijn gaan rijden in Vlaanderen en wij in Wallonië zijn gaan rijden”.

Historisch

Met de versterkingsritten schreven De Lijn en Le TEC een stukje openbaar vervoergeschiedenis. De Lijn en TEC werden opgericht na de derde staatshervorming van België waarbij het stads- en streekvervoer werd geregionaliseerd. Vlaanderen, Wallonië en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest staan sinds 1991 in voor de organisatie van het openbaar vervoer in hun Gewest. Dat gebeurt in eigen beheer en in samenwerking met door hen geselecteerde privé-bedrijven (exploitanten) die kunnen meedingen naar specifieke vervoersopdrachten. Omdat de privé-bedrijven in het respectieve Gewest gevestigd moeten zijn, dienen nationaal aanwezige vervoersgroepen (bv. Keolis, Hansea) offertes in namens hun vestigingen in het respectieve Gewest.
Voor de versterkingsritten in Vlaanderen en Wallonië werden er voor het eerst in dertig jaar aanbestedingen uitgeschreven waaraan niet vooraf geselecteerde bedrijven konden deelnemen. De overgrote meerderheid van de bus- en touringcarbedrijven solliciteerde in eigen streek of Gewest. Sommigen staken de taalgrens tussen Vlaanderen en Wallonië over en waagden hun kans in het andere Gewest.